Het ‘Bevrijdingsdag’-tariefplan van president Donald Trump krijgt te maken met toenemende juridische uitdagingen na opeenvolgende uitspraken van federale rechtbanken.
Rechters hebben geoordeeld dat het gebruik van de Internationale Noodbevoegdheden Economiewet (IEEPA) door Trump om brede tarieven in te voeren de presidentiële bevoegdheden overschrijdt.
De regering-Trump is onmiddellijk in beroep gegaan en gaf aan desnoods tot aan het Hooggerechtshof te willen vechten.
Lees het volledige artikel
Regering-Trump geconfronteerd met escalerende juridische strijd over tariefbeleid
Het toonaangevende economische initiatief van Trump voor zijn tweede ambtstermijn—het ‘Bevrijdingsdag’-tariefplan—komt in juridisch vaarwater terecht na twee uitspraken van federale rechtbanken die de basis ervan ondermijnen. Het plan legt een basistarief van 10% op aan de meeste handelspartners van de VS en een extra ‘wederkerig tarief’ aan specifieke landen, gebaseerd op de bevoegdheid vanuit de IEEPA.
Een driekoppig panel van het Amerikaanse Hof voor Internationale Handel (CIT) oordeelde unaniem dat de IEEPA de president geen ‘onbeperkte’ bevoegdheid geeft om dergelijke tarieven in te voeren. Op dezelfde dag oordeelde rechter Rudolph Contreras in Washington, D.C.—benoemd door Obama—in een aparte zaak eveneens dat Trumps gebruik van de wet onwettig was. Beide uitspraken beperken Trumps vermogen om eenzijdig handelsmaatregelen te nemen aanzienlijk.
Als reactie daarop diende de Trump-regering onmiddellijk beroep in bij het Amerikaanse Hof van Beroep voor het District of Columbia Circuit en vroeg om opschorting van de uitspraak. Het ministerie van Justitie voerde aan dat de uitspraak het onderhandelingsvermogen van de president ondermijnt op een moment dat de VS verwikkeld is in gevoelige handelsbesprekingen met meerdere partners. Trumps juridische team stelde dat het verwijderen van de dreiging van tarieven de grondwettelijke bevoegdheden van de president verzwakt en de lopende onderhandelingen ondermijnt.
William Cline, emeritus senior fellow bij het Peterson Institute for International Economics, beaamde dit standpunt. Hij merkte op dat Trump en minister van Financiën Scott Bessent tarieven niet zien als vast beleid, maar als strategisch openingsbod voor bredere onderhandelingen—vooral met landen zoals China.
Trump waarschuwde dat hij bereid is om de strijd zo nodig tot aan het Hooggerechtshof te voeren, een stap die ook door de advocaten van de eisers werd gesteund. Of het Hof de zaak zal behandelen blijft echter onzeker. In de 20 weken sinds het begin van zijn tweede ambtstermijn heeft de regering-Trump al 18 spoedverzoeken ingediend bij het Hooggerechtshof, wat de toenemende juridische spanningen tussen het Witte Huis en de rechterlijke macht onderstreept.